Vraaggesprek met Leo Van Broeck

Blogbericht • 10 december 2020

Van 2016 tot 1 juli 2020 was Leo Van Broeck de vierde Vlaams Bouwmeester sinds de start van het Bouwmeesterschap in 1998. Van Broeck is een kritische stem in het debat rond milieu, wonen en energie. “Iedereen zou geschandaliseerd zijn, mochten we clubs voor sigarenrokers in kinderdagverblijven stichten. En ik heb het al eerder gezegd: vandaag nog nieuwe verkavelingen bijmaken, is veel erger.”

Uw redactie nodigde hem uit voor een gesprek.

Hoe blikt u terug op uw eigen Bouwmeesterschap? Wat zijn uw belangrijkste realisaties?

We hebben in de eerste plaats aan verschillende studies en rapporten (mee)gewerkt. Ik heb op verzoek van Youth For Climate een bijdrage geleverd aan het Rapport voor klimaat en duurzaamheid.1 Een belangrijke verwezenlijking was zeker ook de creatie van de Bouwmeester Scan. Dat is een instrument waardoor een gemeente zich, tegen betaling, kan laten doorlichten door een multidisciplinair en professioneel team.

De gemeente kan uiteraard zelf aangeven waar het schoentje knelt, maar wij sporen ook ongekende ziektes op: zo kunnen twee bedrijventerreinen die slecht verbonden zijn voor veel zwaar verkeer door het centrum zorgen. Of bepaalde plekken in het centrum kunnen niet of slecht benut worden. We suggereren voor dergelijke problemen de nodige oplossingen. We zijn niet naïef. Je moet pragmatisch zijn. Ecologie is geen geitenwollensokken-hobby.

Wat was uw persoonlijke missie?

Mijn persoonlijke missie is het redden van de natuur, en dat gaat dan natuurlijk vooral om de weinige natuur die Vlaanderen nog heeft. Maar meer dan een persoonlijke missie, is het vooral een diagnose, een vaststelling. De echte beschermde natuurreservaten van de overheid zijn goed voor slechts 2,7% van de oppervlakte van Vlaanderen. Tel je daar nog gebieden bij met een gelijkaardige bescherming, zoals de gronden van Natuurpunt en de militaire domeinen, dan kom je aan 6,5%.

De grootste ecologische uitdaging waar we vandaag voor staan, is niet de opwarming van het klimaat. Dat is het misverstand van de eeuw. Kijk, de natuur kan je vergelijken met een jas rond de aarde met drie lagen: water, bodem en lucht. Daarmee “geeft” de natuur al het leven eten, drinken en leefbare temperaturen. Elk van die drie lagen is stuk.

80% van de vissen zijn uit het water gevist, en de zee drijft vol plastic en verzuurt. De bossen produceren maar een kwart van de zuurstof op onze planeet: het grootste deel wordt door het fytoplankton in de zee gegenereerd.

De tweede laag van de jas, de bodem, is er het ergst aan toe. Van de vruchtbare oppervlakte van die bodem is meer dan 80% bezet door menselijke activiteiten, landbouw niet in de laatste plaats. De gewervelde biomassa2 bestaat voor 65% uit onze veestapel, voor 32% uit onszelf en slechts voor 3% uit dieren in de natuur! Dat laatste percentage lag voor we sedentair werden natuurlijk rond de 99%. Bijna acht op de tien gewervelde diersoorten vind je trouwens in de categorie “net niet uitgestorven”.

Verschillende wetenschappelijke studies zeggen dat de dominante soort eigenlijk slechts 50% van de bodemoppervlakte zou mogen gebruiken, wil je een stabiel ecosysteem in stand houden. Dat sluit ook aan bij een van de aanbevelingen van ons Rapport voor klimaat en duurzaamheid, namelijk dat 25% van de oppervlakte beschermd natuurgebied zou moeten worden. We hebben de luxe ons te kunnen beperken tot dat absolute minimum, omdat elders natuurlijk uitgestrekte gebieden zijn waar geen kat woont. Dat kan je doortrekken naar je eigen tuin: daarvan laat je eigenlijk best een kwart verwilderen. In de streek van Sint-Truiden vragen de besturen aan hun burgers dat te doen, om ervoor te zorgen dat er genoeg bijen zijn voor de bestuiving van de fruitteelt. Dat heeft dus natuurlijk ook economische voordelen! Nog een voorbeeld dat het niet om een geitenwollensokkenhobby gaat.

En de derde laag, de lucht?

Die zit vol broeikasgassen, die voor een gevaarlijke opwarming zorgen. Maar je mag het kapotgaan van die natuurlijke jas daar niet toe reduceren. Natuurverlies is veel ernstiger dan klimaatopwarming, voor de aarde substantieel opwarmt, en de reparatietermijn veel langer is. De opwarming begint na uitstoot beperking al na 200 à 300 jaar terug te dalen. Maar voor uitgestorven dieren duurt het zo’n 20.000 jaar voor er bijvoorbeeld opnieuw een grote gewervelde in de voedselketen opduikt op dezelfde positie van een uitgestorven soort. Véél langer dus.

En hoe redden we die natuur in Vlaanderen? Waarom zijn verkavelingen en lintbebouwingen volgens u zo’n ramp?

We moeten onze bebouwing verdichten en ons landbouwgebied verkleinen, zodat er meer plaats kan teruggegeven worden aan de natuur.

Ik heb de vergelijkingen eens gemaakt met het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn er bijna geen verkavelingen. In Kent, Sussex, Cornwall, daar vind je hele mooie, compacte, historische dorpen en stadjes, met weinig hoogbouw zelfs. In Londen vind je natuurlijk wel hoogbouw, maar daar past dat ook. Als je dan kijkt naar het ruimtebeslag (de actief door de mens gebruikte oppervlakte, minus de landbouw) dan constateer je in Vlaanderen een dichtheid van 1200 mensen per gebruikte vierkante kilometer. In het VK is dat 1800, anderhalve keer zo veel. Stel je voor dat er morgen in Vlaanderen een betonstop komt waarbij het huidige ruimtebeslag constant blijft, en je gaat binnen die ruimte verdichten tot je de dichtheid van het VK bereikt, dan is er plaats voor 2 miljoen bijkomende inwoners. We hebben dus eigenlijk ruimte op overschot!

Verspreide bebouwing verhoogt exponentieel het aantal verplaatsingen. Er is dan ook niks te doen in Fermettegem. Je woont er, maar verder speelt je leven zich elders af: je werk, de school en de crèche van je kinderen, de sporthal, de supermarkt, de bioscoop. Alles wat je wilt doen, moet je met de auto en elders gaan doen.

Bovendien heb je ook geen woongemeenschap in verkavelingen: er is immers geen dorpsgemeenschap of stadsgemeenschap. Vanuit jullie perspectief lijkt me dat heel anti-Vlaams. Verkavelen doet de Vlaamse spirit van vroeger verdwijnen.

Er moet ruimte zijn voor de publieke ruimte, waar je géén privacy hebt. Privacy heb je thuis, in je douche, in je woonkamer, in je slaapkamer; maar niet wanneer je buitenkomt. Denk aan de dorpsverhalen van vroeger: dat de dorpsgek in de waterput gevallen is, dat wordt maar verteld omdat je in de publieke ruimte gezien en beschreven wordt door anderen. Je maakt de samenleving kapot door te stellen dat je in de collectieve ruimte recht zou hebben op privacy. Je moet alleen kunnen zijn en je hebt rust nodig, maar er moeten ook plaatsen zijn waar de gemeenschap kan samenkomen. Dat is de scène waar de polis, de democratie, de samenleving haar toneel speelt. Die ruimte is er niet in een verkaveling.

Hoe zorgen we er dan concreet voor dat we in die dorps- en stadskernen aangenaam kunnen samen- leven en gemeenschap kunnen vormen?

Covid-19 heeft heel duidelijk gemaakt waar we nood aan hebben. We hebben lockdown compatibele woningen en lockdown compatibele publieke ruimtes nodig. Eerst en vooral meer groen in dorpen en steden. Dat zorgt voor koelte. Ten tweede moeten alle woningen in steden en dorpen kunnen concurreren met verkavelingsvilla’s. Je mag geen konijnenkoten bouwen. Appartementen moeten bijvoorbeeld een terras hebben dat groot genoeg is om er een plonsbad voor de kinderen te zetten. Als je gaat fietsen in een bos met je gezin, en je komt met fietsen vol slijk terug, moet je die ergens kunnen afspuiten. Een villabewoner kan een grote kast met een spuitbus verven op zijn oprit, een appartementsbewoner moet dat ook kunnen, in een knutselkot dan. Je kind moet piano kunnen leren zonder de buren wakker te maken. Er moet een garageruimte zijn voor je opblaasbootje en je surfplank. Kortom: we moeten de woondroom van de Vlaming serieus nemen.

Alle opties moeten open blijven. Wil je landelijk wonen met een tuin, moet dat kunnen, in een rijhuis in een mooi, landelijk dorp. Dat dorp is dan ook echt landelijk, omringd met bossen en velden. Ik heb nog al gezegd dat het binnenkort niet meer mogelijk zal zijn landelijk te wonen, en ik vind dat dat juist mogelijk moet blijven. Maar landelijk wonen betekent in een landelijk dorp wonen. Waarom vinden de Vlamingen Toscane zo mooi? Omdat daar geen verkavelingen zijn. De woondensiteit in San Gimignano is 120 woningen per hectare. We moeten terug naar de opties van kleinstedelijk wonen in stadjes als Dendermonde of Aalst, grootstedelijk in Antwerpen of Brussel, of landelijk, in mooie dorpen. We kunnen dan trouwens ook massa’s haltes schrappen. We hebben tienduizenden stopplaatsen met veel te weinig passagiers per stopplaats. De Lijn en de NMBS gaan failliet zo, en ze kunnen onmogelijk performant openbaar vervoer leveren.

Een verdichting en een concentratie van onze bewoning kan dus ook voor een vlottere mobiliteit zorgen?

De beste oplossing voor het mobiliteitsprobleem is te verhuizen. Daarom suggereerden we ook in het Rapport voor klimaat en duurzaamheid om mensen die op een locatie wonen met een slechte Mobi-score de keuze te bieden tussen een salariswagen en een salariswoning. Met een salariswoning zou je de waarde van een salariswagen (dat is zo’n 600 à 700 euro aan leasing, onderhoud en brandstof per maand) kunnen krijgen om een goedgelegen woning te huren of af te betalen. Uiteraard zou dat bedrag voor de werkgever dan aftrekbaar zijn op dezelfde manier als bij de salariswagen. Dat is voor heel wat jonge en mindergegoede gezinnen meteen een enorme ruggensteun. Veel goede locaties zijn te duur geworden, en dankzij de salariswoning kunnen we die opnieuw betaalbaar maken.

Is het niet vreemd dat links een monopolie lijkt te hebben op het groene verhaal? Is het niet juist conservatief de natuur te willen behouden?

Ja, dat is juist het gekke. De progressieven zijn vaak bezorgder over het conserveren, en heel wat conservatieven zijn dan weer bezorgder over de ongebreidelde economische groei die zoveel kapot maakt. Dat is eigenlijk een ideologische paradox. Daardoor zie ik ook een breuk ontstaan in alle politieke partijen: N-VA en Vlaams Belang hebben op ecologisch vlak dan ook een duidelijke ‘linkse’ vleugel, en Groen en sp.a dan weer een economisch gerichte ‘rechtse’. Er zijn overal mensen bezorgd over het milieu, en overal mensen die eerder focussen op economische groei.

Wat vindt u van kernenergie?

Ik ben er een grote voorstander van om die centrales niet te sluiten voor we hernieuwbare vervanging hebben. Het grote nadeel aan kernenergie is dat het duur is. Maar het is vrij van uitstoot en zorgt voor een stabiele stroomtoevoer, in tegenstelling tot wind- en zonne-energie. Kernafval zullen we toch sowieso hebben, zolang er bestralingstherapie en medische beeldvorming bestaat. De tegenstand tegen kernenergie neigt soms naar het religieuze, zeker bij links. Ik ben daarin een wetenschappelijk pragmaticus, geen ideoloog.

Heeft u nog een boodschap voor de patriottische Vlaamse jeugd?

Identiteit is niet de witte krijtlijn die je rond een lijk trekt. Identiteit is iets dat voortdurend verandert, identiteit is een teken van leven. Ik woon zelf in een woontoren helemaal opgetrokken in beton en staal, ontworpen in de jaren ’30, de eerste woontoren van Brussel. Aan de horizon zie ik de kathedraal en de Boerentoren prijken boven Antwerpen, mijn geboortestad.

Erfgoed van 1930 heeft de bouwvergunning van mijn woontoren vijf jaar tegengehouden, in 1996 heeft Erfgoed de toren geklasseerd als monument. Verandering is een teken van cultuur en identiteit, is een transitieproces dat nooit ophoudt. Het moment dat je stopt met veranderen, ben je dood.

Mensen zijn bang voor verandering. Je mag die inderdaad niet overhaasten, want dan krijg je tegenwind. Jan Jambon zei me dat ook. Hij zei trouwens dat hij achter mijn visie stond en dat hij ze wou uitvoeren, maar zonder veel ruchtbaarheid, en geleidelijk. We zien allemaal wel dat het systeem aan het stukgaan is. De uitdaging van vandaag, zowel voor de wetenschap als voor de politiek, is om een draagvlak te creëren voor positieve verandering. Maar dat kan enkel wanneer we een discours hanteren dat niet gevoelig is voor polarisatie. Dat mensen niet afschrikt.

Je moet ook aandacht hebben voor armoede en moeilijke sociaaleconomische situaties. Ik denk dat jullie daar in de verkiezingen goed mee gescoord hebben. Je kan niet verwachten dat mensen bezorgd zijn over het eind van de wereld, als de meeste mensen bezorgd moeten zijn over het eind van de maand.

Hartelijk dank voor uw tijd.

1 Zie: www.klimaatpanel.be
2 Het totale gewicht van alle dieren op land en in de lucht die een skelet hebben