Nationalisten moeten de stad minnen, niet minachten

Blogbericht • 10 december 2020

Nationalisten houden niet van de stad. En dat is een fout.

Een studie in de Verenigde Staten van PEW1 wees enkele jaren geleden uit dat slechts 4% van zogenaamde “consistente conservatieven” in de stad wil wonen. We kunnen hetzelfde constateren in Vlaanderen bij het Vlaams Belang. De meeste nationalisten die starten aan een gezin verhuizen richting platteland, of op zijn minst weg van de stad, in wat dan suburbia heet. In de stad nemen anderen onze plaats in, wat dan weer zorgt voor een versterkend effect van die stadsvlucht.

Onverdraagzaamheid kan bijdragen aan wat onverdraagbaar is.

Niet alleen allochtonen concentreren zich in de stad of de stadsrand, maar de laatste jaren steeds vaker ook het demografische segment van onze links- progressieve tegenstrevers, wat in rechtse kringen dan al eens de onterecht pejoratieve term van bakfietsgezinnen krijgt (is er iets conservatiever dan een fiets kopen waar je grote kroost in past om naar de markt te fietsen waar lokale producten worden verkocht?).

Bovendien zorgt de manier waarop demografisch links zichzelf woonmatig organiseert in stedelijke wijken voor een verplaatsing van allochtone gemeenschappen. Door het intrekken van jonge, middenklassengezinnen en de daarbij horende nevenactiviteiten worden stedelijke wijken opgewaardeerd. Hierdoor kunnen allochtonen het wonen in die wijken vaak niet meer betalen. Dat fenomeen heet “gentrificatie”. Wanneer het gaat over niet-geïntegreerde allochtonen – wat voor de duidelijkheid niet altijd of per se het geval is – kan je stellen dat links-demografische groepen, zoals de Dansaert-Vlamingen in Brussel, op een ironische wijze bijdragen aan de strijd te- gen de vervreemding en omvolking van onze steden. “Als anderen het al doen, waarom moeten wij het dan nog doen?” Op die en andere vragen zal ik hieronder antwoorden.

Je kan toch geen kinderen opvoeden in de stad?

Er wordt weleens gesteld dat rechts georiënteerde mensen meer op het platteland gaan wonen om- dat ze meer kinderen willen, maar die verklaring lijkt weinig zoden aan de dijk te zetten. Volgens dezelfde studie van PEW wil 47% van zelfbenoemde linkse mensen in de stad wonen. Progressieve mensen hebben niet in die mate een verschillend familiepatroon. Herinner u ook het fenomeen van de grote bakfietsgezinnen en contrasteer die gerust met de vele één-kind-gezinnen van mensen met een rechtse ingesteldheid.

Verder leeft er een sterke, maar clichématige overtuiging bij veel nationalisten en conservatieven dat je een grote tuin moet hebben om kinderen op te voeden – net als met een hond. Die overtuiging zit gebeiteld in de geesten, maar is ongefundeerd in de werkelijkheid. Buiten spelen is inderdaad pedagogisch nuttig voor kinderen, maar dat nut is niet voorbehouden aan een eigen tuin. Speeltuinen en stadsparken bieden bijvoorbeeld dezelfde voordelen, met het extra voordeel van sociaal contact met leeftijdsgenoten (voor zowel de ouders als de kinderen).

Wie zijn of haar kind trouwens degelijk onderwijs wil verschaffen, zal zich vroeg of laat opnieuw tot de stad moeten wenden, waar zich nog steeds de beste (middelbare) scholen bevinden. Het excessief verkeer van die ouders die hun kinderen aan de schoolpoort afzetten – uit bekommernis voor de verkeersveiligheid van hun kind – zorgt dan paradoxaal genoeg weer voor meer veiligheidsrisico’s. Zo hebben kinderen die ver van hun school wonen een dubbel risico op ongelukken: zij moeten zich verder verplaatsen, én er ontstaat een hogere verkeersdrukte die meer ongevallen veroorzaakt.

Allemaal goed en wel, maar buiten de stad is het toch mooier.

Er valt een en ander te zeggen tegen de grijze lelijkheid en het grauwe beton van de stad. Maar wat buiten kijf staat is dat links (en niet rechts) het initiatief neemt om de stad mooier en leefbaarder te maken (denk aan mark- ten met lokale goederen, speelstraten, groenprojecten, …). Die zaken worden vaak met de nodige minachting of hoon ontvangen bij wie zich conservatief noemt, maar in feite gaat het om door en door conservatieve thema’s: lokaal produceren/consumeren, authenticiteit, gezinsvriendelijk wonen, sociale net- werken opbouwen, … En die thema’s worden op die manier een links monopolie, zowel in de praktijk als in het discours.

Maar er zijn belangrijkere motieven dan gepercipieerde esthetiek die het cruciaal maken dat nationalisten de stad niet verlaten en hierbij kom ik terug op de centrum- en hegemoniefunctie van steden: steden zijn de economische, politieke en bovenal culturele centra van samenlevingen. Steden huisvesten het politieke hart van een samenleving, vooral om geografisch logistieke redenen. De verhoogde concentratie en nabijheid van beslissingscentra in steden plaatsen. Daarom kiezen lobbyorganisaties ervoor om hun hoofdzetel in Brussel te vestigen in plaats van in Schellebelle.

De belangrijkste beslissingen worden in de eerstgenoemde plaats genomen.

Hetzelfde geldt voor economische concentratie. Uitgezonderd de bedrijven in de secundaire sector, die zich dichter bij grondstoffen gaan organiseren, kiezen bedrijven liefst voor locaties met de beste verbindingen, zoals de havensteden van Gent en Antwerpen. En wie daar (lokaal) vertegenwoordigd is, heeft een invloed die het lokale overstijgt. Denk maar aan de intercommunales in die belangrijke steden2.

Maar steden zijn ook culturele centra, wat voor de identitaire nationalist allicht nog het meest van tel is. Cultuur wordt in de steden gemaakt en vormt in belangrijke mate de onderlaag van de politieke bovenlaag. Wie de cultuur domineert, beheerst het publieke discours. Scholen, universiteiten, kranten, tijdschriften, theaters, musea, … zijn op die manier gatekeepers van de geesten. Het competitief nadeel dat stadsafwezig rechts daardoor ondervindt, kan je moeilijk overschatten.

Maar ik kan mij toch simpelweg verplaatsen naar ‘the place to be’ wanneer het moet?

Wie denkt de bovengeschetste nadelen te kunnen compenseren door af en toe, of zelfs dagelijks, in de wagen te stappen, dwaalt. Het is rond woonplaatsen dat culturele netwerken worden uitgebouwd. Rurale plaatsen hebben kermiscomités; steden hebben cultuurraden, redacties, universiteiten, … Iemand die heen en weer pendelt, beschikt bovendien over minder tijd om zich te engageren in het culturele middenveld, en is daarin ook nog eens minder performant, want ongelukkiger.

Wie langer dan 45 minuten pendelt (heen), heeft bijvoorbeeld een vergrote kans op een echtscheiding3, maar ook op depressie, stress, … Als dat allemaal waar is, waarom gaan dan zoveel nationalisten weg van de stad wonen? Zijn dat dan allemaal dommeriken? Een en ander heeft te maken met waarden die eerder door rechtse mensen gedeeld worden, zoals zelfredzaamheid (wat niet hetzelfde is als individualisme, maar er vaak wel mee correleert) verantwoordelijkheid, plichten, zekerheid, orde, … Die waarden leiden iemand vaker in de richting van een job in bijvoorbeeld het bankenwezen, de producerende economie, advocaten- en artsenzaken.

Iemand die zichzelf links noemt, hecht dan weer vaker belang aan waarden als solidariteit, collectivisme, (inter)culturaliteit, milieubescherming, rechten, … Dat noopt links georiënteerde mensen er eerder toe om voor een carrière te kiezen in onder andere de cultuurwereld, het onderwijs, journalistiek en NGO’s. Het zijn dezelfde gemeenschappelijke voorkeuren die het divergerend woongedrag tussen links en rechts verklaren (en die we hierboven al aanraakten): rechts ziet de stad als lelijk en immoreel, wil een eigen stuk groen (verstopt achter een zo groot mogelijke heg zodat zeker niemand op straat kan zien wat je op de grill legt) en opereert fundamenteel individueel. Links daarentegen heeft een organisch collectieve strategie om de stad naar eigen inzichten mooier en leefbaarder te maken, en injecteert zo zijn moraal in de stad. En bij uitbreiding in de rest van de maatschappij.

Nationalisme en conservatisme zijn levens- en denkwijzen, maar impliceren ook een opdracht.

Een zekere Tom V. G. zou het zelfs ‘ereschuld’ durven noemen. De woonkeuzes die we maken, spelen daarin een grotere rol dan menigeen denkt. Aan alle VBJ’ers die nu nog op kot zitten in een stad, maar binnenkort afstuderen, geef ik dus graag de volgende boodschap mee: ga gerust en vermenigvuldig u, maar ga niet te ver.

De stad – en Vlaanderen – hebben u nodig.

Jonas Naeyaert

1 www.theamericanconservative.com/urbs/why-conservatives-should-love-the-city
2 www.tijd.be/ondernemen/milieu_energie/Het_netwerk_van_Daniel_Termont.9021473-3088.art?ckc=1
3 www.tijd.be/politiek_economie/belgie_vlaanderen/Het_einde_van_huisje_tuintje_boompje.9771363-3137.art